Dit is een verhaal over vaders, moeders, en kinderen, maar bovenal en in het bijzonder over vijf mensen.
Een van hen gaat vaak naar de schapen, een ander bestrijdt insecten, nog een ander maakt beelden van was. Iemand legt doden af en nog iemand anders kijkt naar niets.
In alles wat ze doen duikt een vraag op die nooit hardop wordt gesteld. Waarom voelen zij zich zo onlosmakelijk met elkaar verbonden, en willen zij het liefst aan anderen kunnen vertellen: ‘Met ons gaat alles goed.’
Ik ga naar de schapen gaat over zwijgen, kijken, vasthouden en loslaten. En ook over graag leven. Maar hoe doe je dat alweer?
De Standaard der Letteren)
.
.
.
.
Hoe De Maré erin slaagt om na enkele pagina’s haar personages zo fijn en diepgaand weet te schilderen, het is onvoorstelbaar. (Tessa Kerre)
.
.
.
.
.
Een wonderlijk boek is dit. In spaarzame rake zinnen schetst de Maré beelden en momenten die ze schijnbaar achteloos aan elkaar rijgt. Er is veel (Vlaams) zwijgen. En er zijn schapen die zich weinig aantrekken van mensen. Maar wel troost en rust bieden. Dit is een prikkelarm boek. Precies wat af en toe nodig is. (Patricia Ray)
.
.
.
Een gevoelig boek over de kracht en de onmacht van zwijgen. Traag te lezen, met veel mijmerende pauzes tussendoor. Zorg dat je voor een raam zit met wat uitzicht, of beter nog: in een tuin. En slurp dan de mooie zinnen naar binnen als iets te hete thee. Het kan branden, maar het kan je ook verwarmen. Het evenwicht zoeken tussen iets zeggen en iets laten, dat is de kunst. (Leuven Leest)
.
.
.
Wat een geweldige boeken heb ik dit decennium gelezen, bijvoorbeeld de parel van Marieke De Maré, Ik ga naar de schapen, die we bekroonden met de F. Bordewijk literatuurprijs (Jeroen Dera)
.
.
.
Met slechts enkele personages, met spaarzame zinnen en bewegingen schept Marieke De Maré een wereld vol mensen, dieren en plaatsen, een wereld vol gevoel. Tussen de regels zit trauma, en de neiging tot zwijgen-en-opkroppen. Een roman over menselijkheid, beschadiging en immense liefde. (Wim Oosterlinck)
Ik ga naar de schapen is een erg mooi relaas over de rugzak die we allemaal dragen en de al even unieke manier waarop we die dragen. Over aanvaarden en loslaten. Over groots leven in klein geluk.
Pareltje, me dunkt. (Gert De Bie)
.
.
.
.
.
.
.
.
Met een beperkt woordenpalet en oog voor detail roept De Maré loepzuivere beelden op, die niet gespeend zijn van levenswijsheden en zachte, absurdistische humor. (Hebban)
Knack)
.
.
.
Misschien is dat wel het raadsel van een goed boek: een roman zoals deze die tegelijkertijd de broosheid van het leven en die van de taal, het creatieve proces en het schrijven laat zien terwijl het zelf evenwel tot stand komt. (Barbara Fraipont, DwB)
.
.
.
Het is bewonderenswaardig hoe de schrijfster een diepgaande thematiek met een beperkt aantal woorden heeft weten te bespreken en alles op treffende wijze weet samen te brengen. (Anna Husson)
.
.
.
.
.
Marieke de Maré weet in kort bestek een diepere (filosofische) laag aan haar verhaal toe te voegen. Toen ik nog als bibliothecaresse werkte, vestigden mijn collega’s en ik geregeld de aandacht op onze collectie ‘literaire juweeltjes’: romans met een lengte van maximaal 200 pagina’s die het op grond van inhoud en taalgebruik meer dan waard zijn om gelezen te worden. Ik ga naar de schapen verdient naar mijn mening een prominente plaats in deze collectie. (Marlies van Breda)
.
.
.
.
.
.